Welkom op de website van het Van Doesburghuis. U vindt hier informatie over de atelierwoning van de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg, de oprichter van De Stijl .
Van Doesburghuis
Het Van Doesburghuis is een van de beroemdste kunstenaarshuizen uit het interbellum die zijn functie als atelierwoning heeft behouden. Theo van Doesburg ontwierp de atelierwoning voor hemzelf en zijn vrouw Nelly eind jaren twintig in Meudon-Val-Fleury, een voorstadje van Parijs. Eindelijk kon hij zijn allesomvattende kunst- en levensbeschouwing in een architectonische schepping gestalte geven in de stad waar de internationale avant-garde was neergestreken en die Theo en Nelly zo dierbaar was. Het huis wordt eind 1930 opgeleverd. Nog voordat het is ingericht en helemaal in de verf is gezet, overlijdt Van Doesburg op 47-jarige leeftijd. Zijn atelierwoning, die vanaf de jaren tachtig de naam van zijn schepper krijgt, zal de geschiedenis ingaan als representant van Van Doesburgs ideeën over de synthese van de kunsten en zijn ideaal om die te verenigen met de maatschappij, de industrie en de wetenschap.
Het Van Doesburghuis aan de Rue Charles Infroit in Meudon-Val-Fleury, foto Hervé Abbadie (2012).
Na Theo’s vroegtijdige dood blijft Nelly haar hele leven in het huis in Meudon wonen. Na haar overlijden in 1975 komt de collectie en de atelierwoning toe aan Wies van Moorsel, Nellys nicht en enige erfgename. Wies en haar man Jean Leering besluiten Nellys oorspronkelijke gedachte om de hele collectie en het huis aan de Nederlandse Staat te schenken, uit te voeren. Daarbij ontstaat bij hen het idee om de atelierwoning in de geest van Theo en Nelly als woon- en werkplek beschikbaar te stellen voor kunstenaars en onderzoekers die actief zijn op de vele gebieden waar zij zich toe verhielden: beeldende kunst, vormgeving, architectuur, literatuur en podiumkunsten. Begin jaren tachtig komt het huis in het bezit van de Nederlandse Staat en wordt de Stichting het Van Doesburghuis opgericht. Het bestuur van de stichting krijgt de taak het huis goed te beheren en te behouden en het als woon- en werkplek beschikbaar te stellen. Daar wordt direct een start mee gemaakt: het huis krijgt in 1981 de monumentenstatus en wordt daarna grondig gerestaureerd. In de periode 1983 – 2014 verblijven zo’n 30 kunstenaars en onderzoekers in het Van Doesburghuis.
Het atelier met de karakteristieke betonnen tafel, foto Johannes Schwartz (2020)
In de publicatie ‘Het Van Doesburghuis, ontmoetingen in Meudon’ beschrijft een aantal bewoners hoe zij het huis ervaren. Schrijver en dichter K. Schippers, die Nelly in de laatste tien jaar van haar leven vaak bezocht en in de jaren negentig terugkeert, oppert dat het huis weliswaar door Theo is ontworpen maar door Nelly tot leven is gewekt. Architectuurhistoricus Bart Lootsma vindt het huis ongemakkelijk en hoekig: ‘Het huis voegt zich niet naar het leven’. Kunsthistoricus en Van Doesburgkenner Evert van Straaten, stelt dat de ervaring van de ruimte voorrang heeft gekregen boven privacy: ‘(…) alle architectonische elementen zijn geordend ten dienste van een spirituele, esthetische ervaring, ten koste van het fysieke en sociaal functionele. De kleurcomposities worden daarin de vehikels voor een mystieke ervaring. Zo bezien is dit huis een apotheose van de (zo goed als niet bestaande) architectuur van De Stijl .’
De keuken met buitenaanzicht en trap, foto’s Johannes Schwartz (2020)
De betekenis van de atelierwoning, de enige architectonische schepping binnen het oeuvre van Theo van Doesburg die in de originele staat behouden is, intrigeerde niet alleen de tijdelijke bewoners van het huis maar was ook voer voor theoretici en critici. Sommige kunsthistorici rekenen de atelierwoning met zijn eenvoudige compositie van twee ineengeschoven kubussen tot de Nieuwe Zakelijkheid. Anderen benadrukken de uitgangspunten van De Stijl waarin gestreefd werd naar een architectuur als synthese van kunsten. Hierin schuilt de controverse die Theo van Doesburg als persoon en als kunstenaar opriep. ‘Kunst is niet ’n zijn, maar ’n worden’, is één van de uitspraken die Evert van Straaten aanhaalt om het kunstenaarschap van Van Doesburg te duiden. Als dadaïst, constructivist, visionair, revolutionair, utopist en querulant, nu eens voor en dan weer tegen, zocht Van Doesburg zijn weg om de rol van de kunstenaar en de kunst in de maatschappij centraal te stellen. En hierin schuilt Van Doesburgs kwaliteiten; als een wegbereider voor een kunstenaarsopvatting die nog steeds actueel is en een inspiratiebron voor nieuwe generaties kunstenaars.