Anne Hoogewoning (coordinator) en Beja Tjeerdsma (beheerder)
‘Dit is een huis voor productie, geen plek voor louter contemplatie’
Interview door Friso Wijnen
De coronacrisis doorkruiste het afgelopen jaar (2020) de programmering van het Van Doesburghuis. Residenten vertrokken eerder of zagen hun voorgenomen verblijf in het water vallen. Waar staat het huis nu en wat zijn de plannen voor als het virus dadelijk niet langer ons dagelijkse leven beheerst? Coördinator Anne Hoogewoning en beheerder Beja Tjeerdsma van het Van Doesburghuis lichten toe.
Hoe stil was het afgelopen jaar in het Van Doesburghuis?
Anne: ‘Heel stil, te stil. Het huis vraagt om bewoning, het is een huis voor productie, een maakplek, niet een atelier voor louter contemplatie. Theo en Nelly van Doesburg gebruikten de atelierwoning zelf ook als locatie om anderen te ontmoeten en samen te creëren. Steeds meer residenten geven het die invulling. Celliste Katharina Gross was de laatste tijdelijke bewoner. Zij voerde enkele kleine concerten en performances uit, maar zag zich vorig jaar september alsnog gedwongen om te vertrekken. Daarna waren er wel plannen voor nieuwe residenten, maar negatieve reisadviezen gooiden telkens roet in het eten.’
Beja: ‘Gedurende maanden stond het huis leeg. Ik haalde de post op en liet iedere twee weken de kranen even lopen. Residenten bleven weg, maar gelukkig kunnen we sinds januari weer in het klein bezoekersgroepen ontvangen. De belangstelling is enorm. Juist nu hebben mensen behoefte om nieuwe horizonten te verkennen, en de dankbaarheid is groot.’
Sinds wanneer zijn jullie betrokken bij het Van Doesburghuis?
Anne: ‘In 2006 was ik vanuit het toenmalige Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst betrokken bij de residency het Van Doesburghuis. Toen ik het Fonds verliet, werd ik gevraagd secretaris van de stichting te blijven. Ik was inmiddels gesteld geraakt op de bijzondere locatie in Meudon en het gedachtegoed van Theo en Nelly van Doesburg fascineerde me meer en meer. Sinds enkele jaren werken de vijf Rijkscultuurfondsen samen rond het Van Doesburghuis. Dit sluit perfect aan bij de multidisciplinaire kunstenaars die Theo en Nelly zelf ook waren. De betekenis en uitstraling van de atelierwoning zijn duidelijk toegenomen, net als de zorg voor het bouwkundig onderhoud.’
Beja: ‘In 2010 begon ik als medewerker bij het voormalige Institut Néerlandais in Parijs en werd ik gevraagd enkele praktische zaken rond het Van Doesburghuis op me te nemen. De eerste keer dat ik er kwam, waren er problemen met internet. Ik raakte in gesprek met toenmalig resident en componist Hans Koolmees. Daarna ontmoette ik andere residenten en gaandeweg leerde ik het huis en de ideeën van Theo en Nelly beter kennen. Ik raakte verknocht aan de plek.’
Welke gebeurtenis in het Van Doesburghuis heeft indruk op jullie gemaakt?
Anne: ‘Ik vond de plaats delict van beeldend kunstenaar Antonis Pittas uit Amsterdam in 2019 spannend en inspirerend. Antonis verhaalde over een fictieve misdaad en wist zo een totaal eigen invulling aan het huis te geven. Zijn tijdelijke installatie krijgt binnenkort een vervolg in het Centraal Museum in Utrecht. Een ander moment dat me te binnen schiet, was een concert van pianist John Snijders die het werk ‘Proeven van Stijlkunst’ van Jakob van Domselaer uit 1913-1916 speelde. Dat was tijdens de residency van beeldend kunstenaar Steven Aalders. Het was alsof ik bij een concert van Theo en Nelly was, heel bijzonder.
Beja: ‘(schiet in de lach) Ik zie als eerste een beeld voor me van een vleugel die door de lucht zweeft. Schrijver en componist Elmer Schönberger wilde tijdens zijn residency per se een vleugel in de buurt hebben. Die vleugel kwam er en werd met een hijskraan de atelierwoning in gehesen. Verder herinner ik me een kunstenaar die om elf uur ‘s avonds belde omdat er een spoor van mieren door het huis trok en een andere resident die met een dienblad vol toetjes van de trap viel en zich meteen over de betonnen vloer bekommerde in plaats van over zijn pijnlijke knie. Was hier geen cultureel erfgoed beschadigd?’
Wat staat er de komende maanden op het programma nu er langzaam aan versoepelingen lijken aan te komen?
Anne: ‘Filmscenarioschrijfster Helena van der Meulen en celliste Katharina Gross keren ieder enkele weken naar het huis terug om hun voortijdig afgebroken verblijf van vorig jaar alsnog af te maken. Na de zomer ontvangen we architectuurhistoricus Herman van Bergeijk en cultuurhistoricus Sjoerd van Faassen. Binnenkort verschijnt een publicatie van hen over de briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Cornelis van Eesteren. En tijdens hun residency in Meudon willen ze een start maken met een monografie over Van Doesburg’s ideeën over architectuur. Voorafgaand aan hun verblijf verwelkomen we schrijver Matthijs van Boxsel die onder andere De Encyclopedie van de Domheid schreef. Ik kijk ernaar uit dat er weer leven in het huis komt.’
Beja: ‘Het boek over Van Doesburg’s visie op architectuur komt op een uitgelezen moment. De belangstelling van Franse architectuurscholen voor het Van Doesburghuis neemt toe en verschillende academies uit de buurt van Parijs en Nancy organiseren dit jaar diverse projecten rond Van Doesburg. De afgelopen maand ontving ik verscheidene groepen studenten en docenten in het huis.’
Kan het van Doesburghuis in Frankrijk nog verder aan bekendheid winnen?
Anne: ‘Ja, absoluut. In en rond Parijs zijn er zoveel boeiende kunstenaarsplekken met een belangstelling voor residencies. Het culturele leven ontwikkelt zich hier voortdurend. Het Van Doesburghuis kan mogelijke Franse partners nog meer opzoeken en aanhaken bij nieuwe initiatieven die het blikveld en de zichtbaarheid van ons residencyprogramma en van de bezoekende kunstenaars vergroten. Het Van Doesburghuis is misschien wel klein, maar het is een unieke plek en wordt door Franse liefhebbers en kenners ook zo gezien. Daar valt nog meer uit te halen.’
Beja: ‘Met de Nederlandse ambassade in Frankrijk realiseren we op dit moment een aantal wandelroutes met lokale culturele instellingen, zoals Fondation Arp en het museum van Meudon. Ook komt er een groot cultureel centrum (Hangar Y) aan de rand van Meudon. Wie weet wordt dat nog een interessante partner. Kansen zijn er volop voor het Van Doesburghuis. Ik zet me daar graag voor in.’