Errol Boon en Daan Heerma van Voss
residency periode maart – april 2023
“Kunst moet gaan over worden, niet over zijn”
Interview door Friso Wijnen
Geen liefde op het eerste gezicht, maar nu willen ze er niet meer weg. Schrijver Daan Heerma van Voss (DHvV) en filosoof Errol Boon (EB) resideerden van 5 maart tot 2 mei in het Van Doesburghuis. ‘Ik koester het verlangen dat het langer zou kunnen duren’, zegt Daan aan het einde van een gesprek waarin beide residenten hun woorden zorgvuldig wegen.
Wat was jullie eerste indruk toen jullie in het Van Doesburghuis aankwamen?
EB: ‘ Ik vond het huis in eerste instantie nogal kil en afstandelijk, maar nu voelt het hier heel vertrouwd. Juist omdat de ruimte fysiek leeg is, kun je het mentaal goed opvullen, is er veel ruimte voor eigen gedachten. Nu ik hier tijdelijk woon, snap ik ook beter waarom de voortrekkers van De Stijl de rechte lijn wilden emanciperen. In de natuur tref je de rechte lijn nergens aan. Er gaat een soort geruststelling van uit – de chaos is alsnog bezworen – en de rechte lijn brengt een zekere rust en harmonie teweeg.’
DHvV: ‘Ik arriveerde op een donderdagavond in maart. Het was donker, koud en het regende. Ik kon de opzet van het huis niet meteen doorgronden en even dacht ik dat het moeite zou gaan kosten me hier thuis te voelen. Maar toen ik het atelier binnenliep, viel er iets van me af, en wist ik dat het goed zou komen.’
Hoe kwamen jullie op het idee voor deze residency?
DHvV: ‘Tijdens een gesprek op de redactie van NRC Handelsblad attendeerde iemand mij op het Van Doesburghuis en op de mogelijkheid van een werkperiode in het huis. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik stelde Errol voor dit samen te doen, om onze gesprekken over kunst en schrijven te verdiepen op een locatie weg van onze directe, vertrouwde wereld. Ik kreeg er steeds meer zin in en ik was dan ook reuzeblij toen het Letterenfonds me liet weten dat onze aanvraag gehonoreerd was.’
EB: ‘Het voorstel van Daan sprak me meteen aan. Als filosoof onderzoek ik de cognitieve betekenis van kunst en cultuur en Theo van Doesburg is in mijn ogen bij uitstek een boeiende persoonlijkheid omdat hij kunst en denken telkens weer verbindt. Van Doesburg begrijpt de betekenis van een kunstwerk als een proces, als iets wat tot stand komt, en minder als een identiteit, eindproduct. Daan schrijft essays over het ding voor NRC, met steeds een ander voorwerp in de hoofdrol. Ons idee was om samen een artistiek onderzoek te doen naar het Van Doesburghuis als kunstwerk en als ding.’
En.. is dat gelukt?
DHvV: ‘In het begin richtte ik me op de objecten in het huis. Zoals de betonnen tafel in het atelier, verankerd in de vloer. Is dat nog wel een ding, vroeg ik me af, of maakt het deel uit van het huis? Na enkele weken raakte ik vooral geïnteresseerd in de ruimte, in de leegte, en schreef ik over andere dingen dan ik me aanvankelijk had voorgenomen. Ik begon fictie te schrijven, en dat ging me hier, in alle stilte, zonder enige afleiding, opvallend makkelijk af. Ik werk nu aan een essay voor NRC over wat het met je doet om twee maanden in een vreemde omgeving te verkeren, om nergens bij te horen.’
EB: ‘We schieten hier goed op. Daan en ik lezen elkaar meerdere keren per dag nieuwe teksten voor. Na de zomer start ik aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht een lezingenreeks getiteld ‘Theo van Doesburglezing’ over de internationalisering van de kunst. Waar staan we vandaag de dag? De globalisering lijkt de kosmopolitische belofte van De Stijl niet per se dichterbij te hebben gebracht. Vrij verkeer van mensen, ideeën en goederen is een illusie gebleken. Hoe kleiner de wereld, hoe meer we ons onder druk gezet voelen, hoe meer we onze verworvenheden willen afschermen. Verder doe ik onderzoek naar de artistieke waarheid. Neem een schilderij, dat is meer dan een ding, gaat verder dan doek en verf alleen. Maar wat is het dan precies wel? Welke waarheid brengt het naar voren? Van Doesburgs opvattingen over het abstracte en het concrete in de kunst hebben mij hierbij geholpen. Kunst moet gaan over worden, niet over zijn, vond de bedenker van dit huis.
Wat is jullie favoriete ruimte in het huis?
DHvV: ‘Ik denk al snel aan de atelierruimte, maar ook de keuken ervaar ik als een fijne plek. Die heeft iets huiselijks. In de biografie over Theo van Doesburg van Hans Renders en Sjoerd van Faassen lees ik dat de keuken een koud en vochtig hok is. Daar ben ik het niet mee eens. Verder ben ik benieuwd naar het dakterras waar we niet op mogen. Ik hou me daaraan, waardoor mijn nieuwsgierigheid voortduurt, sterker nog, met de dag groter wordt.’
EB: ‘Wat ik vooral bijzonder vind, zijn de trappen binnen en buiten het huis. Deze diagonale lijnen doen me denken aan een van de bekendste kunstpolemieken uit de geschiedenis, die tussen Piet Mondriaan en Theo van Doesburg over de vraag of een schuine lijn binnen het gedachtegoed van De Stijl al dan niet geoorloofd was. Als ik vanuit de keuken in de schemering de trap naar boven loop en de ruimte en het licht van het atelier betreed, overvalt me iedere keer weer een gevoel van verwondering.’
Wat blijft jullie dadelijk terug in Nederland bij van deze residency?
DHvV: ‘De roes van het schrijven, de openheid van de ruimte en het samenwerken met Errol. Ik koester het verlangen dat ons verblijf hier langer had kunnen duren en wil hier beslist nog eens terugkomen.’
EB: ‘Zelden woonde ik ergens waar ik zoveel ruimte en tijd had om te werken, om na te denken. De ruimte verveelt me geen moment. Er zijn dagen dat ik mezelf dwing om naar buiten te gaan, ik moet mezelf soms letterlijk uitlaten. Net als Daan zou ik maar wat graag een aantal extra maanden aan deze residency hebben vastgeknoopt.’
De residency van Daan en Errol werd mogelijk gemaakt door het Nederlands Letterenfonds .