Matthijs van Boxsel
Residency periode / juli-augustus 2021
‘Vergeet je de lol in zijn werk, dan ontgaat je de hele Van Doesburg’: patafysicus en resident Matthijs van Boxsel
Interview door Friso Wijnen
Eind jaren zeventig loopt Matthijs van Boxsel voor het eerst langs het Van Doesburghuis, op weg naar de woning van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline. Nu verblijft de Nederlandse patafysicus twee maanden als resident in het huis en zou hij er het liefst nog twee maanden aan vastknopen. ‘Ik lees in verslagen dat sommige mensen het Van Doesburghuis een bunker noemen. Mij valt juist de lichtheid op, de indeling en grootte van de kamers, in alles voel ik de menselijke maat.’
Op de dag dat ik Matthijs van Boxsel interview, wordt vriend en overbuurman K. Schippers in Amsterdam begraven. Het was deze schrijver en dichter die in 1996 de P.C. Hooftprijs ontving die Matthijs van Boxsel op het Van Doesburghuis attent maakte. Matthijs staat op, beent naar de boekenkast en overhandigt me een lijvige bundel. ‘Kijk, hier, Holland Dada van K. Schippers, en hier is het essay over het Witte huis, dit huis.’ Tijdens het interview staat Matthijs van Boxsel herhaaldelijk op om me een boek aan te reiken of foto’s te laten zien. Enthousiast, vol verhalen. De resident van het huis in Meudon-Val-Fleury vertelt honderduit over Theo en Nelly van Doesburg en over zijn passie voor de ‘Patafysica, de wetenschap van denkbeeldige oplossingen.
Hoe kijk je naar de persoon van Theo van Doesburg?
‘Theo van Doesburg wordt vaak neergezet als veelzijdig en intelligent, wat hij zeker was, maar ook als een drammer en ruziemaker. Dat laatste doet hem tekort, de voorman van De Stijl was zoveel meer. Theo van Doesburg was zich scherp bewust van zijn omgeving. Hij hield van mensen om zich heen, van feesten en partijen. Theo droeg prachtige dassen en hoeden en was dol op verkleden, imitaties, humor en verhalen. Nederlands’ historicus Johan Huizinga zei ooit dat alle cultuur geboren is in een spel op de grens van scherts en ernst. Theo van Doesburg besefte dit als geen ander. Neem de gedichten die hij onder pseudoniem I.K. Bonset schreef, die zijn zo geestig en lichtvoetig, zo anders dan het stijve beeld dat we in de regel van deze kunstenaar krijgen voorgeschoteld. In Nederland hebben we nooit goed raad geweten met Dada, met die speelse en rebelse kant van Theo van Doesburg. Maar vergeet je de lol in zijn werk, dan ontgaat je de hele Van Doesburg.’
Vanwaar de wens voor een residency in het Van Doesburghuis?
‘Allereerst waren daar de mooie verhalen van K. Schippers en de boeiende en gelaagde persoonlijkheden van Theo en Nelly van Doesburg. Daar kwam bij dat het Franse Collège de ‘Pataphysique mij toestemming gaf om de archieven in Parijs en Reims in te zien. In de documenten van deze roemruchte instelling zoek ik naar Nederlanders die de ‘Patafysica – de geleerde vorm van nutteloos onderzoek tussen wetenschap, geloof, kunst en humor – in Frankrijk en daarbuiten betekenis hebben gegeven, zoals Maurits Cornelis Escher, Jacqueline de Jong, Rudy Kousbroek en Hugo Brandt Corstius. Als alles volgens plan verloopt, publiceer ik in de tweede helft van 2022 een handboek over Nederland en de ‘Patafysica, met een knipoog Bâtafysica genaamd. Aanvankelijk dacht ik tien pagina’s over Theo van Doesburg in het handboek op te nemen, maar nu al heb ik stof voor meer dan honderd bladzijden. Wie weet, mik ik wel op een aparte uitgave over Theo van Doesburg. Hij en Nelly waren buitengewoon geïnteresseerd in de ‘Patafysica en in een begrip als de vierde dimensie, een werkelijkheid die we aanvoelen, maar moeilijk kunnen duiden. Ongrijpbaar voor woorden.
Wat is je favoriete ruimte in het huis?
‘De atelierruimte, zonder meer. De kamers in het huis zijn alle aangenaam en relatief bescheiden. Maar ga je de atelierruimte binnen, dan gebeurt er wat. Zoiets als het effect van een kathedraal, de plotselinge hoogte, een aangename spanning. In de atelierruimte wijkt de menselijke maat voor een bijna mystieke ervaring, alsof je de doorsteek naar de vierde dimensie maakt. Dit effect heeft Theo van Doesburg bewust beoogd. In aanloop naar het ontwerp van het huis vroeg de voorman van De Stijl aan zijn assistent de architect Abraham Elzas om een lichaam in de vierde dimensie te tekenen. Er bestaat een duidelijke parallel tussen het ontwerp- en maakproces van het Van Doesburghuis en de verhalen en ideeën van patafysici. De bibliotheek van Theo en Nelly bevat ook boeken van beroemde patafysici, waaronder ‘Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysicien’ van Alfred Jarry. Graag was ik langer gebleven en had ik mijn onderzoek voortgezet, want er valt hier nog zoveel te ontdekken.’
De patafysicus wijst de plaats aan waar de maquette van het huis van Van Doesburg staat opgesteld in de maquette van het huis van Van Doesburg in het huis van Van Doesburg.