Riet Wijnen
residency periode juli – oktober 2022
Beeldend kunstenaar Riet Wijnen verbleef in de zomer en najaar 2022 als artist in residence in het Van Doesburghuis. Een gesprek over de kunstenaar Saloua Raouda Choucair, over conserveren, onderhouden en schoonmaken. ‘Het Van Doesburghuis was Theo’s ontwerp, maar Nelly’s huis’.
Hoe heb je je residency in Meudon ingevuld?
‘Tijdens mijn verblijf in het Van Doesburghuis deed ik onderzoek naar Saloua Raouda Choucair (1916-2017), een abstracte kunstenaar uit Libanon. Choucair vond dat de islamitische afwijzing van picturale kunst aantoonde dat veel delen van de Arabische wereld een natuurlijke neiging tot en gevoeligheid voor abstractie hadden. Dit vertaalde zich onder meer in abstracte sculpturen en schilderijen. Tijdens een bezoek aan het estate van Choucair in Beiroet realiseerde ik me dat de documenten in haar persoonlijk archief voornamelijk in het Frans en Arabisch zijn geschreven, talen die ik niet beheers. In de beperkte beschikbare Engelse artikelen richt men zich vooral op haar identiteit en de sociaal politieke situatie in Libanon en worden Choucair’s werk en ideologieën nauwelijks inhoudelijk besproken. Haar dochter, Hala Schoukair, liet me 500 foto’s zien die Choucair van haar eigen sculpturen maakte die als visuele kijkinstructies, zonder gebruik van taal, haar werkmethodieken en ideologieën articuleren. De interesse van Choucair in de publieke ruimte en architectuur toonde ze door haar sculpturen voor het raam of op het dakterras te fotograferen om ze op te laten gaan in de skyline van Beiroet. Door het observeren van de foto’s begon ik langzaam Choucair’s praktijk beter te begrijpen en werd dit de belangrijkste focus voor de publicatie waar ik in Meudon aan werkte. Daarnaast ben ik met meerdere schrijvers een lexicon aan het ontwikkelen die de subjectieve lens waarmee we naar het werk van Choucair kijken voelbaar maakt. De publicatie zal volgend jaar verschijnen bij Kunstverein Publishing.’
Wat was je motivatie om op de oproep voor een residency in het Van Doesburghuis te reageren?
‘Ik ben geïnteresseerd in de belichaming van de ideologieën van De Stijl en dus ook in dit huis en in de bedenker daarvan, Theo van Doesburg. Het ervaren van abstractie is ingewikkeld. Kijkend naar een modernistisch schilderij vertalen mijn hersens het werk vrijwel automatisch naar ‘zwarte lijnen’ en naar een ‘gele of blauwe rechthoek’. Kunnen we wel kijken naar abstractie zonder direct te beschrijven of te interpreteren, zonder dat taal overneemt? Tegelijkertijd is taal ook een abstract construct. We hebben de betekenis van letters en woorden vaak zo vloeiend toegeëigend dat we deze abstractie niet bewust ervaren. Ik denk veel na over de relatie tussen abstractie, taal en architectuur. Is het ontwerpen van cafés en (sociale) woningbouw voor de kopstukken van De Stijl en andere modernistische stromingen wellicht een manier geweest om over abstractie te spreken zonder tussenkomst van taal? De gebruiker van de ruimte kan abstractie belichamen.’
Welke gebeurtenis in Meudon zal je niet snel vergeten?
‘Toen ik net arriveerde heb ik het huis grondig schoongemaakt om het me langzaam eigen te maken. Op een zeker moment bekroop me de gedachte dat ik ook het werk van Theo en Nelly van Doesburg aan het schoonmaken was. Het werd een ritueel om na te denken over de relatie tussen conserveren en onderhouden. Ik ontdekte steeds meer aanpassingen die in de loop der tijd aan het huis zijn gedaan voor comfort, economische of veiligheidsredenen, maar soms was het behouden van het originele ontwerp van het huis juist belangrijker. Het huis wordt onderhouden in plaats van geconserveerd, en het schoonmaken is hier onderdeel van. Als ik het huis niet had schoon gemaakt, leefde ik in mijn eigen vuil en dat van eerdere bewoners, gelijk aan de geschiedenis en geschiedschrijving die ook actief onderhouden moeten worden.’
Is de persoon Theo van Doesburg als kunstenaar voor jou een inspiratiebron gebleken?
‘Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in Nelly van Doesburg. Theo ontwierp het huis, maar in de praktijk was het meer Nelly’s huis. Het stuk grond waarop de atelierwoning werd gebouwd, werd gekocht met de erfenis die Nelly ontving van haar vader. Een paar maanden nadat het huis werd opgeleverd, vertrokken Theo en Nelly naar Davos, waar Theo werd behandeld voor astma waar hij niet veel later overleed. Nelly keerde alleen terug naar Meudon en woonde tot haar dood in 1975 in het huis. Nelly speelde een belangrijke rol in het onder de aandacht brengen van Theo’s werk en de ideeën van De Stijl. Ze was actief geschiedenis aan het schrijven, Wies van Moorsel belicht dit in haar biografie over Nelly.’
Wat is je favoriete ruimte in het huis ?
‘Het huis kent mooie ingetogen en tegelijk uitgesproken architectonische beslissingen. Het gekleurde glazen plafond in de bibliotheek, de grote deuren die van de pianokamer en de bibliotheek één ruimte kunnen maken, de betonnen tafels en de gekleurde en betegelde vloeren. Wat me vooral bij zal blijven, zijn de momenten waarop ik aan Theo wilde vragen waarom hij deed wat hij deed. Waarom zijn de twee betonnen aanrechtbladen van de keuken niet even hoog? Waarom is de bocht op de trap van de eerste verdieping naar de begane grond zo krap?’
Wat neem je mee van de periode in Meudon voor je kunstpraktijk in Nederland?
‘Door het nadenken over conserveren en onderhouden ben ik me ook gaan verdiepen in het proces van fermentatie. Opgegroeid op een boerderij heb ik altijd producten gefermenteerd. Deze driehoeksverhouding van conserveren, onderhouden en fermenteren, wil ik verder gaan onderzoeken in mijn werk. Fermentatie is een eeuwenoud lokaal gebonden ritueel om landbouwproducten met micro-organismen zoals bacteriën en schimmels te transformeren om deze producten te conserveren. Transformatie is de sleutel, essentieel bij het nadenken over de toekomst van geschiedenissen en geschiedschrijving die nu nog vaak gezien wordt als een passieve, objectieve en algemene vorm van kennis. Deze driehoeksverhouding ontstond organisch in het Van Doesburghuis doordat het een woonhuis én atelier is en mijn woon- en werkruimte in Amsterdam zich op verschillende locaties bevinden.
De residency van Riet Wijnen werd mogelijk gemaakt door het Mondriaanfonds .