Sjoerd van Faassen en Herman van Bergeijk
Residency periode september / oktober 2021
“Ik dacht geregeld, Theo, waar ben je mee bezig!”
Interview door Friso Wijnen
Twee maanden resideerden architectuurhistoricus Herman van Bergeijk (HvB) en cultuurhistoricus Sjoerd van Faassen (SvF) in het Van Doesburghuis. De twee werkten er aan een gezamenlijke publicatie over de correspondentie tussen Theo van Doesburg en architect Cornelis van Eesteren en aan een monografie over de architectuurvisie van Van Doesburg.
Vanwaar een gezamenlijk verzoek voor een residentie in het Van Doesburghuis?
HvB: Twee jaar geleden publiceerden Sjoerd en ik een editie van de briefwisseling tussen Theo van Doesburg en architect C.R. de Boer onder de titel De kleur lost de architectonische ruimte op . De persoon Theo van Doesburg boeit ons nog altijd en de gedachte nader onderzoek naar deze eigenzinnige kunstenaar te kunnen doen, op de plek die hij voor zichzelf gecreëerd had, prikkelde onze verbeelding.
SvF: Als hoofd collecties van het letterkundig museum in Den Haag stond Theo Van Doesburg destijds al nadrukkelijk in mijn belangstelling. Van Doesburg was als romanschrijver en dichter grillig en niet altijd even sterk, maar zijn essays over kunst zijn glashelder en overtuigend. Van Doesburg was een totaalkunstenaar, meer dan een schrijver of architect. Zijn architectonische werk verder te kunnen onderzoeken in het huis door hemzelf gemaakt, zag ik als een prachtige kans.
Hoe hebben jullie het huis ervaren?
HvB: Een van de leukste dingen vond ik het geven van rondleidingen en te zien hoe bezoekers reageerden. Vooral Nederlandse bezoekers waren vaak vol lof over de architectuur, waar ik zelf nog wel eens dacht: Theo, Theo, waar ben je toch mee bezig! Ook de commentaren in het gastenboek getuigen nauwelijks van een objectieve, laat staan een kritische blik. Het Van Doesburghuis kent veel muur en nauwelijks licht aan de voorkant, een ruime raampartij aan de achterkant, zonder een noemenswaardig uitzicht. Beneden is het donker en klein, terwijl de atelierruimte boven zo groot is dat er amper plaats restte voor Nelly en haar muzieklessen. Het huis komt op mij over als een egocentrische keuze van een originele en getalenteerde kwajongen. Dat iemand als Theo van Doesburg die aan astma leed uitgerekend op een steile heuvel een huis bouwde, is iets wat ik nog altijd niet begrijp.
SvF: Anders dan Herman vind ik de atelierruimte geweldig, het licht, de ruimte, de prachtige raampartijen, het maakt indruk. Wat ik wel merkwaardig vind, is de garage aan de voorkant. Daar past nauwelijks een bakfiets in, laat staan een auto. Bovendien reden Theo en Nelly geen van beiden auto. Vanwaar dan die garage? Meer vensters aan de voorkant zou het huis vanaf de straatzijde een toegankelijker aanblik hebben gegeven. Herman en ik hebben ons erin verdiept, maar het waarom van die garage blijft een raadsel.
Hoe was het om samen in het Van Doesburghuis te werken?
HvB: Sjoerd is de motor in ons werk, hij duwt mij voort. Ik sliep beneden in de onderwereld, zoals ik dat noemde. Iedere ochtend riep ik naar boven of Sjoerd koffie wilde. Die was dan al hard aan het werk in de atelierruimte. In Nederland bellen we elkaar en wisselen we teksten per mail uit. Nu kon dat heel direct. We zijn flink opgeschoten. Ons boek over de briefwisseling van Van Doesburg en Van Eesteren is zo goed als af en zal naar verwachting in het voorjaar verschijnen.
SvF: Ter voorbereiding op onze residentie in Meudon hadden we in Nederland al transcripties van de brieven van Van Doesburg en Van Eesteren gemaakt. Herman schreef daarop de architectonische inleiding voor het boek en verdiepte zich vooral in het dagboek en de ideeën van Van Eesteren. Ik op mijn beurt bracht meer de kant van Van Doesburg in. Als je in één huis zit, heb je als vanzelf meer contact. De briefwisseling tussen Van Doesburg en Van Eesteren is de opmaat naar ons volgende project, een Engelstalige monografie over de architectuurideeën van Van Doesburg.
Was Van Doesburg op zijn plek in Frankrijk?
HvB: Theo van Doesburg vond niet direct aansluiting bij de Franse kunstkringen. Hij bleef een beetje een buitenstaander. Daar kwam natuurlijk bij dat Van Doesburg graag de controverse opzocht en sterk overtuigd was van zijn eigen gelijk. Van Doesburg was met zijn constructivistische ideeën denk ik meer thuis in Duitsland dan in Frankrijk.
SvF: In Frankrijk zocht Van Doesburg vooral buitenlandse kunstenaars op. Hij sprak beter Duits dan Frans en gaf in Duitsland ook vaker lezingen. Van Doesburg had contact met kunstenaars als Francis Picabia en Fernand Léger, maar werd nooit een centrale figuur in de Parijse kunstwereld, omdat constructivisme in die kringen een beetje een vies woord was sinds Picasso en dergelijken de retour à l’ordre omarmden. Volgend jaar zomer verschijnt bij uitgeverij de Bezige Bij een biografie over Van Doesburg die ik samen met hoogleraar Hans Renders van de universiteit van Groningen schreef onder de titel Ik sta helemaal alleen! Misschien was dat wel ten diepste het gevoel dat Van Doesburg over zichzelf had.
Hebben jullie suggesties voor de Stichting Van Doesburghuis?
HvB: Oh, ja, zeker. Schijf een prijsvraag uit onder architectuurstudenten voor de achtertuin en kijk met het nabijgelegen Fondation Arp of er van Hans/Jean Arp niet een beeld op de kale sokkel in de voortuin van het Van Doesburghuis kan worden geplaatst.
Het verblijf van Sjoerd van Faassen en Herman van Bergeijk werd mede mogelijk gemaakt door het Nederlands Letterenfonds .